Foto Dutch Heritage Photography
NASSAUKOOI
Naam: Nassaukooi
Eerste vermelding: 1705
Ligging: Ameland, Buren, Kooiplaats
Aantal vangpijpen: 5
Recht van afpaling/aantal meters: Ja / 1000 meter
Grootte: 1.10.00 hectare
Kooitype: Fries, met een latere pijp van het Overijsselse type
Landschap: duinlandschap nabij Werelderfgoed Waddenzee
Eigenaar: particulier
Huidige functie: excursiekooi
Naamgeving
Zijn huidige naam dankt de kooi aan kooiker Walter J. Kiewied die hem in 1989 vernoemde naar stadhouder Nassau-Oranje, omdat de stadhouder in 1705 opdracht had gegeven voor de aanleg van de kooi. Voor die tijd stond de kooi ook wel bekend als Oosterkooi, Kooiplaats of simpelweg De Kooi.
Kasboek
In 1704 kocht Amalia van Anhalt Dessau het eiland Ameland voor haar zoon Johan Willem Friso Nassau-Oranje. Hij was destijds stadhouder van Friesland. Een jaar later werd begonnen met de aanleg van een eendenkooi en een kooihuis, de eerste op Ameland. De uitgaven werden goed geadministreerd en ze zijn terug te vinden in het archief. Hieruit blijkt dat wagenmaker Jan Tyssen, wagenmaker uit Holwerd werd betaald voor geleverde ‘kroodwagens’ (kruiwagens), Jacob Sapes voor het leveren van de kooihond en Henrick Lausen voor het leveren van het bier voor de arbeiders. In totaal kostte de aanleg van de kooi en het kooihuis meer dan 4000 Carolusgulden.
Op deze kaart uit 1731 van de Militair Ingenieur Pieter de la Rive (1694-1771) is de Nassaukooi aangegeven met de letter ‘G’. De letter ‘P’ staat voor hooiland, de letter ‘H’ voor Oert en de letter ‘O’ voor Slink. ‘D’ is Nes en ‘F’ is Buren. (bron: P. de la Rive ; kopie: W.T., D.W.C. , Ant. Hattinga - Kaarte van het oostelyk gedeelte van Amelandt. NL-GnGRA_817_1048.43.)
Hoge boete
Gelijk met de aanvang van de werkzaamheden werd ook een verordening uitgevaardigd die de rust en stilte rond de kooi moest waarborgen. Binnen een straal van 600 roeden (bijna 2400 meter) was schieten of op een andere wijze 'rumoer' maken verboden, op straffe van een boete van twaalf Carolusgulden. Dit was in die tijd geen gering bedrag. Een arbeider moest er drie weken hard voor werken.
In de jaren na de oprichting bleef de verordening van kracht. Soms werd zij ook uitgebreid. In 1735 werd bijvoorbeeld expliciet vermeld dat het niet toegestaan is een ‘snaphaan’ (vuursteenmusket) af te vuren en wie eenden uit de kooi steelt, krijgt een dubbele boete aan zijn broek.
Hondsdolheid
Toch waren er af en toe enige calamiteiten. Er was wel eens onenigheid met boeren die hun vee te dicht bij de kooi weidden. En in 1730 was er sprake van een dolle hond die grote schade aanricht. De hond beet de kooihond, die daarop ook dol werd en op zijn beurt een koe van de kooiker beet. Beide dieren moesten worden afgemaakt. In totaal werden er vele honden, enkele schapen en zes mensen gebeten door dolle honden. De auteur die dit leed beschrijft, noemt ook het vele werk wat de mensen hebben van de razende en woeste koeien en wenst alle honden, gezond of niet, van het eiland.
Stelende soldaten
Op de kooi verschenen ook wel eens onverwachte bezoekers. Soms schipbreukelingen die naar de kooiplaats kwamen voor hulp, maar niet alle bezoekers waren zo vreedzaam. In 1805, ten tijde van de Frans-Engelse oorlog, werd de kooiplaats bezocht door een groep Engelse soldaten die met hun sloep nabij de kooiplaats aan wal waren gekomen. De bewoners werden verjaagd, spek en vlees werd gestolen en de inboedel werd kort en klein geslagen.
Wisselende eigenaren
In 1798 kwam de kooi in bezit van de Nationale Domeinen, maar al in 1813 werd verkoop weer overwogen. Uiteindelijk duurde het nog tot 1837 voordat zij per executoriale verkoop te koop werd aanbeboden. Hierna volgden verschillende eigenaren elkaar op. Vaak was er sprake van een welgestelde particulier die de kooi verpachtte. Ronde deze tijd is er ook veel gedoe rond het afpalingsrecht. Met ingang van 1839 werd uiteindelijk besloten het afpalingsrecht op 1000 meter vast te stellen. In 1871 werd de kooi gekocht door de poelier H.A. Nijland uit Leeuwarden en de heren Kleiterp. Deze Nijland investeerde in de tweede helft van de negentiende eeuw actief in eendenkooien. Zo heeft hij ook bemoeienis met de kooi Ternaard.
De kooi op een topografische kaart uit 1850. (bron: Kadaster)
Nieuwe kooi
Aan het begin van de twintigste eeuw werd ten westen Nes een nieuwe kooi aangelegd. In 1910 werd Klaas Wiebes Kooistra, ook wel bekend als Klaas Kooiker, gevraagd kooiker te worden op de nieuwe kooi. Hij was al sinds 1877 kooiker op de Nassaukooi, maar besloot in 1911 toch op het aanbod in te gaan en vertrok naar de net gereedgekomen kooi. Achteraf gezien een ongelukkige keuze, want de kooi van Woldringh heeft nooit goed gevangen en is maar een aantal jaar in bedrijf geweest.
Hond op sokken
In de periode dat Klaas Wiebes Kooistra kooiker was, was de kooi gedeeld bezit. Uiteindelijk werd de familie Kiewied mede-eigenaar. Tijdens zeer strenge winters, als de voedselvoorziening op Ameland in gevaar kwam, speelde de familie een belangrijke rol. Vanuit de kooiplaats werden overtochten naar de vast wal gecoördineerd. Iedereen had hierin een eigen taak. Tjeerd en Teunis Kiewied waren de eerste die de oversteek waagden, geholpen door hun bouvier die een slede voortrok. De poten van de hond werden beschermd tegen het koude ijs door wollen sokken die tijdens de overtocht meerdere malen moesten worden vervangen.
Portret van Tjeerd S. 'Oom van de kooi' Kiewied. (bron: P. Heslinga, 1991)
Brand en herstel
De Tweede Wereldoorlog was voor de kooi een omslagpunt. De kooi leed veel schade en de rust was ernstig verstoord. In 1949 kwam de kooi volledig in eigendom van de familie Kiewied, maar veel ving die er niet. Langzaam raakte de kooi in verval en toen het houtwerk in vlammen opging na een uit de hand gelopen kampvuur van toeristen, zag het er somber uit.
De kooi op een luchtfoto uit 1945. (bron: RAF Aerial Photographs – Wageningen UR)
In 1976 besloot Willem Kiewied de kooi te herstellen. Het was een droge zomer en de kooi lag geheel droog. De kolk werd uitgebaggerd. De lokale voetbalvereniging maakte dankbaar gebruik van de gelegenheid. Zij was net op zoek naar grond voor de verbetering van het voetbalveld en nam de vrijgekomen grond graag over.
Schets van de kooi (bron: W.J. Kiewied, 1989)
Excursies
In 1989 doopte Walter Kiewied de kooi om en samen met de VVV begon hij met het verzorgen van excursies. De kooi stond nog wel geregistreerd, maar er werd al lang niet meer gevangen. Tegenwoordig worden er nog steeds excursies georganiseerd, nu door Natuurmuseum Ameland. Bijzonder zijn de turven in het makhok die gebruikt zijn bij de aanleg van de kooi. Deze zijn nog steeds zichtbaar, maar wel aan restauratie toe.
Foto van de toegangspoort, met op de achtergrond de bebouwing bij de kooi. (bron: Leeuwarder Courant, 5 december 1991)
Overzicht kooikers:
Wopke Johannes de Vries 1871 – 1874
Klaas Wiebes Kooistra 1877 – 1909
Gebroeders Kiewied 1909 – 1940
Tjeerd Sibkes Kiewied 1945 – 1956
Willem Kiewied (eigenaar en kooiker) 1949
Walter Kiewied (eigenaar) 1953
Literatuur:
- G. Mast, 2003: De eendenkooi van Ternaard. Directie Noord van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
- G. Mast, 2000: Enige opmerkingen over afpalingsrechten van eendenkooien in Friesland.
- P. Heslinga, 1991: De kooiplaats op Ameland.
- W.J. Kiewied, 1989: Nassau.
Origineel turf
Binnenkort is hier meer informatie over de Nassaukooi beschikbaar.