Foto Dutch Heritage Photography
KOOI VAN WOLDRINGH
Naam: Kooi van Woldringh
Eerste vermelding: 1909
Ligging: Ameland, ten noordwesten van Nes in het Hagedorenveld
Aantal vangpijpen: 6
Recht van afpaling/aantal meters: Ja / 1200 meter
Grootte: 1.35.65 ha
Kooitype: Fries
Landschap: de kooi is gelegen in een voormalige strandvlakte, thans duinvallei
Eigenaar: Staatsbosbeheer
Kooiker(s): geen
Huidige functie: Natuurkooi, excursiekooi
Toegankelijk: ja, maar alleen met excursies
Naamgeving
De kooi is vernoemd naam Sebo Eltjo Woldringh, initiatiefnemer van de aanleg van deze kooi. Hij had in meerdere kooien aandelen, waaronder Nieuw Onrust in de Westpolder te Groningen. De kooi wordt ook wel eens Westerkooi genoemd, naar de westelijke ligging op het eiland.
Vernuftige waterhuishouding
In 1909 werd door koningin Wilhelmina bij koninklijk besluit toestemming gegeven voor het aanleggen van een eendenkooi. In 1910 werd de grond voor 30 jaar in erfpacht gegeven en kon worden overgegaan tot de realisatie van de eendenkooi en het kooihuis. Bij de aanleg van de kooi werd de waterhuishouding vernuftig geregeld. Een stelsel van waterleidingen en een watermolen hielpen bij het op peilhouden van het water in de kooiplas. Op oude topografische kaarten is de windmolen van dit systeem aangegeven.
In 1930 wordt de kooi duidelijk weergegeven op de topografische kaart. Ook de pomp wordt gekarteerd. Verder valt op dat de grond rond de slenk ontgonnen zijn en dat er een verharde weg is aangelegd tussen Ballum en Nes. (bron: Topografische Dienst, Kadaster)
Slenk
Bij de aanleg van de kooi werd goed nagedacht over de locatie. De kooi van Woldringh besloot men aan te leggen een voormalige strandvlakte. Niet lang geleden had de zee vrij spel in dit gebied en het is aan verschillende bedijkingsprojecten te danken dat het mogelijk werd hier een kooi aan te leggen. Het is misschien moeilijk voor te stellen, maar tot ver in de negentiende eeuw verdronken er mensen bij het oversteken van de slenk direct ten zuiden van de kooi. En wie tussen Ballum en Nes reisde, kon niet om de slenk heen.
Op deze kaart uit 1731 van de Militair Ingenieur Pieter de la Rive (1694-1771) is de slenk tussen Nes en Buren goed zichtbaar. (bron: P. de la Rive ; kopie: W.T., D.W.C. , Ant. Hattinga - Kaarte van het oostelyk gedeelte van Amelandt. NL-GnGRA_817_1048.43 en P. de la Rive ; kopie: W.T., D.W.C. , Ant. Hattinga - Kaarte van het westelyk gedeelte van Amelandt. NL-GnGRA_817_1048.42)
Zo ging het in 1840 mis, toen Klaas Gabbes Appelman naar de burgerlijke stand vertrok in verband met zijn voorgenomen huwelijk. Op de terugweg reed hij met vijf Hollumers mee op een wagen bespannen met twee paarden. Door de duisternis en het stormachtige weer kwamen ze te zuidelijk en te diep in de Slenk terecht, waar de stroom de wagen en de paarden meesleepte.
Drie medereizigers wisten zich met een van de paarden te redden en sloegen alarm in Nes. Kastelein Johannes Lolkes Wagenaar wist te paard nog twee man van de wagen in de Slenk te halen. Daarvoor moest hij twee maal de vervaarlijk stromende Slenk in om ze een voor een te redden. Voor Klaas kwam de hulp te laat. Het krantenbericht over de redding door Wagenaar eindigde met de volgende volzin: “De edele zelfvoldoening van het hart en de vergelding des hemels mogen het loon zijner kloekmoedigheid en menschlievendheid zijn.” Wagenaar’s optreden is zo moedig, dat hij door koning Williem II tot broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw wordt benoemd.
Vanaf 1808 werd al geprobeerd de slenk te temmen door het aanleggen van een dijk tussen de duincomplexen tussen Ballum en Nes. Pas in 1851 lukte dit met het aanleggen van een helmdam, ten zuiden van de huidige kooi. Later, door het plaatsen van schermen van rijshout ten noorden van de huidige kooi, werd steeds meer zand gevangen en rond 1850 begon het gebied ten zuiden van de dijk langzaam een groene vlakte te worden. Achter deze stuifdijk werd de kooi van Woldringh aangelegd.
Tegenvallende vangsten
De eerste kooiker was Klaas Wiebes Kooistra. Hij was daarvoor succesvol kooiker op de Nassaukooi en hoopte zijn succes op deze nieuwe kooi te kunnen voortzetten. Dit zou uitlopen op een grote teleurstelling omdat de vangsten enorm tegenvielen. Mogelijk was de afstand tot het Wad te groot en was de kooi niet in trek bij eenden. Op 1 januari 1919 kocht G.J. Scheltema, een horeca-ondernemer uit Nes, de kooi en alles wat erbij hoorde. Hij verkocht de kooi op zijn beurt in 1936 aan Jelle Woudstra. Beide heren hebben de kooi nooit gebruikt. Het was hen vooral te doen om het kooihuisje en het land. Jelle Woudstra huurde er nog wat land bij en had zo tot 1940 een bedrijf van ca. 26 hectare. Op dat moment liep de erfpacht af. It Fryske Gea verzorgde de registratie van de kooi, die toen al jaren niet meer in gebruik was. Het verhaal gaat dat de pijpleidingen van de waterhuishouding zijn verkocht als oud ijzer.
Beschermd natuurgebied
Ondanks dat de kooi niet voor het vangen van eenden werd gebruikt, bleef door de registratie het recht van afpaling wel bestaan. Voor de natuurwaarden in en rond de kooi lijkt dit zeer gunstig. In 1942 werd zij als één van de 333 terreinen opgenomen in de lijst ‘meldingsgebieden’. Deze lijst was het gevolg van het ‘Besluit bescherming Natuurgebieden’ uit 1942, onderdeel van het ‘Nationale Plan’. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis was er een lijst met gebieden waarin geen werk uitgevoerd mocht worden zonder hiervan melding te maken. Hierdoor werd het mogelijk voor anderen om bezwaar in te dienen tegen de voorgenomen werkzaamheden. De lijst werd samengesteld door de Commissie van advies in zake de Natuurmonumenten van het Staatsbosbeheer en de Contact-Commissie voor Natuur en Landschapsbescherming en stond aan de basis van natuurbeschermingsbeleid van Nederland.
Herstel
In 1954 werd de kooi onderdeel van de Boswachterij Ameland en ging het beheer over naar Staatsbosbeheer. De registratieplicht werd vanaf nu niet meer door It Fryske Gea gedaan. Om de registratie te kunnen verlengen en het kooirecht te behouden is de kooiplas in 1978 uitgediept en werd er één vangpijp in ere hersteld. In de jaren ’90 heeft Staatsbosbeheer wederom herstelmaatregelen getroffen om aan de eisen van de kooiregistratie te voldoen. Tijdens het slot van de ruilverkaveling op Ameland heeft Staatsbosbeheer succesvol geijverd om het recht van afpaling vast te laten leggen in de akte van toedeling. Dit betekent dat het recht van afpaling ook in de nieuwe situatie is gewaarborgd.
Kongsi
De Kongsi van de Eendenkooi heeft de kooi grondig opgeknapt. Het kooibos is flink uitgedund en een aantal vangpijpen is hersteld, inclusief de beschoeiing. Ook is onderzocht of het mogelijk is om de oude waterbeheersing te herstellen. De kooi zal niet meer worden gebruikt om te vangen, maar het in stand houden van het afpalingsrecht heeft een gunstig effect op de natuurwaarden rond de kooi.
Overzicht kooikers
Klaas Wiebes Kooistra 1911 – 1912 (woonde in het kooihuis)
Pieter hulzinga 1912-1919
Literatuur
- http://www.amelanderhistorie.nl
- Mast, G. 1995: ‘De eendenkooi "Onrust" in de Westpolder (nu bekend als "Nieuw Onrust")’. Directie Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
- Brouwer, D.A. (1936): ‘Ameland : een sociaal-geografische studie van een Waddeneiland’. H.J. Paris, Amsterdam.
- Wiersma, J.P. (1953): De Historie van een oud-Amelandse Tappreij. in: ‘De Kampioen’, Jaargang 68, nr. 10, pp. 306-308.
- Gorter, H.P. (1986): ‘Ruimte voor natuur. 80 jaar bezig voor de natuur van de toekomst.’ Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, ’s-Graveland.