WAT IS EEN EENDENKOOI?
Een eendenkooi bestaat uit een zoetwaterplas omringd door een kooibos. De plas heeft één of meer zogenaamde vangpijpen; een smalle sloot met aan weerszijden schermen, die uitmondt in een vanghokje. Met aan weerszijde schermen.
Een eendenkooi is bedoeld voor het vangen van eenden. Overvliegende eenden worden hiervoor gelokt met makke en staleenden, die de kooiker dagelijks voert. Met behulp van de tamme eenden en zijn kooikershondje lokt de kooiker de wilde eenden die in de kooiplas landen in een van de vangpijpen, tot ze tegen de zogenaamde spiegel vliegen. Dit is een schuingespannen net aan het einde van de pijp. De eenden vallen dan naar beneden en kruipen naar de enige uitweg die hen rest: het vanghokje. De kooiker sluit het hok zodat de eenden gevangen zitten.
Afbeelding Eendenkooi Stichting (D. Karelse)
1. De kooiplas, ook wel kooiput of kolk, is altijd een zoetwaterplas. Het is de dagelijkse verblijfplaats van de makke en staleenden.
2. De vangpijpen. Aan de vorm en de bouw van een vangpijp kun je zien waar de kooi ligt. Per provincie of gebied kreeg deze namelijk een andere vorm. Zo kan een vangpijp van het Gelderse type wel honderd meter lang zijn. Bij het Friese type is hij nooit langer dan zo’n dertig meter.
3. Ook de stand van de schermen is streekgebonden. Meestal worden de schermen van riet gemaakt, maar er zijn ook varianten met houten planken.
4. Aan het eind van de pijp bevindt zich het vanghokje. Dit is gemaakt van onbewerkt hout, omdat de geur van bewerkt hout de eenden kan verjagen.
5. Vlakbij het vanghokje ligt een kuil van zo’n halve meter diep, gemaakt van graszoden of turven: de spartelkuil. In de tijd dat er nog veel eenden in een kooi werden gevangen, stopte de kooiker hier de gedode eenden in, terwijl hij verder ging met jagen. De kuilen worden tegenwoordig niet meer gebruikt.
6. De borst kan een aarden wal zijn of een scherm. Het ligt aan de korte kant van de kooiplas, tussen de vangpijpen.
7. De wal tussen de kooiplas en het scherm, wordt zitwal genoemd, of ook wel saad of sating. Dit is een rustbank voor de tamme en staleenden.
8. Het kooibos schermt de kooiplas af van de omgeving en zorgt voor rust in de kooi.
9. Rondom de kooiplas, achter de schermen, ligt het kooipad. De kooiker gebruikt dit om bij de pijpen te komen. Om het kraken van takjes te voorkomen, houdt de kooiker het pad zo schoon mogelijk.
10. In mak- of wenhok liet de kooiker de staleenden mak worden. Hiervoor hield hij de nesten in de kooi goed in de gaten. Zodra er jonge eendjes waren, lokte hij moeder met kroost het hok in. Tegenwoordig is het ophokken van eenden om ze mak te maken verboden.
11. In veel kooien is nog een kooihuisje aanwezig. Hierin slaat de kooiker zijn voer op, schuilt hij bij slecht weer en houdt hij zijn kooi-journaal bij, een ‘dagboek’ waarin alles wordt genoteerd wat van belang is voor de vangst, van het weer tot aantallen nieuwe vogels op de plas. Vroeger was het niet ongewoon dat hij in het kooihuisje leefde.