Foto Dutch Heritage Photography
TAKKENKOOI
Naam: Takkenkooi
Eerste vermelding: 1663
Ligging: Terschelling, Oosterend, De Grië
Aantal vangpijpen: 5 (6)
Recht van afpaling/aantal meters: nee
Grootte: 2.94.30 hectare
Kooitype: Terschellinger
Landschap: gelegen in een binnenduinrand, overgaand in een kwelder aan de Waddenzee
Eigenaar: Particulier/SBB
Huidige functie: vangkooi
Toegankelijk: Nee
De naam
De Takkenkooi is bekend onder een aantal namen: Bomekooi, Oosterkooi en Eerste kooi. Oosterkooi is de oudste benaming en verwijst naar de oostelijke ligging van de kooi. Tot 1863 was het de meeste oostelijke kooi op Terschelling. Takken- en Bomenkooi verwijzen naar de opgaande begroeiing rond de kooi. De kooi is gelegen in een gebied waar maar weinig opgaande begroeiing voor kwam en de bomen rond de kooi waren daardoor kenmerkend. Eerste kooi verwijst naar de ligging (van west naar oost) en ouderdom van de kooien gelegen op de Grië, de Takkenkooi is de oudste en de meest westelijke van de vier kooien.
Deze uitsnede uit een kaart van Terschelling uit 1891 geeft de situatie weer van net voor de aanleg van de Jan Willemskooi.
De Takkenkooi is duidelijk herkenbaar (bron: kaart: gedrukt; 29 x 98 cm, door: Bulkens, J.L. Winterwerp J.C., Noord-Hollands Archief /
Provinciale Atlas - Kaarten en kaartboeken, NL-HlmNHA_560_002087_XL)
Zoetwaterplas
De Takkenkooi is de enige van de vier kooien op De Grië met een natuurlijke zoetwaterplas. De andere drie kooien zijn voor zoetwater afhankelijk van regen. Als het zeewater ondanks de dijkjes toch de kolk in stroomt, is het zaak dit zo snel mogelijk uit te spoelen. Een eigen zoet watertoevoer is dan geen overbodige luxe.
Zicht op de kolk voor herstel (foto Gerard van Looijengoed - Landschapsbeheer Friesland)
Geschiedenis
De vroegste geschiedenis van de Takkenkooi begint in de zeventiende eeuw. In 1615 kochten de Staten van Holland Terschelling. In 1663 was het Cornelis Berck die besloot een eendenkooi te stichten. Hij kocht een stuk grond ten oosten van Oosterend aan van de Domeinen. De keuze van het stuk grond is goed uitgedacht. In het perceel ligt een plas met de naam Vlackwater. Dit werd de basis van de eendenkooi. Het grondwater uit de duinen zorgt ervoor dat er altijd voldoende zoet water voor de kolk is. Dit is voor een buitendijkse eendenkooi een groot voordeel.
Cornelis Berck kreeg toestemming om tot de aanleg van een eendenkooi over te gaan. In 1664 vingen de werkzaamheden aan en in 1666 was de eendenkooi gereed. Tot 1693 bleef de kooi in handen van niet-eilanders, maar in dat jaar kocht Imke Jorrits de kooi en veranderde dit. Imke was de zoon van de mede-eigenaar van de Hoornerkooi. Hij was dus bekend met het kooikersvak.
Vele eigenaren
Vanaf het moment dat de kooi in bezit kwam van eilanders, raakten de eigendomsrechten steeds verder versnipperd door vererving en verkoop. Eigenaren hielden de eigendomsrechten, hoe klein ook, bij voorkeur in de familie. Alleen eigenaren hadden namelijk het recht om zich in te schrijven op het pachten van de kooi. De hoogste inschrijver kreeg de kooi voor een periode van zes jaar. Daarna volgden nieuwe inschrijvingen. Uiteindelijk kende de kooi wel honderden ‘eigenaren’ en werd er in miljoenste delen gerekend. Zelfs tegenwoordig zijn er nog circa honderd particulieren die een aandeel in de Takkenkooi hebben.
Klasse 1
Over de vangst van de Takkenkooi is van de vroege jaren weinig bekend. In 1826 deden twee Belgische hoogleraren Terschelling aan en in hun reisverslag noemen ze ook een bezoek aan de Takkenkooi. De toenmalige mede-eigenaar Doeksen vertelde de heren dat er tussen september en maart in de kooi werd gevangen en dat de resultaten schommelden van 800 tot 3000 eenden per seizoen. In het kadaster van 1832 is de Takkenkooi ingedeeld in klasse 1. Dit was de hoogste opbrengstklasse, wat veel zegt over de waarde van de kooi.
Zicht op de vangpijp van de Takkenkooi voor herstel in 2015 (foto: Gerard van Looijengoed - Landschapsbeheer Friesland)
Na 1950 nam de commerciële waarde van de kooi af en zagen kooikers het als een hobby waar nog wat geld mee te verdienen valt. Na enkele tegenslagen lag de kooi er in 1985 verwaarloosd bij. Maar in 1995 werden er herstelplannen gemaakt, die ook zijn uitgevoerd en in 2003 volgde een volgende herstelronde. De inspanningen hebben ervoor gezorgd dat de kooi er weer mooi bij ligt.
Ongeschreven regels
Zoals gezegd heeft geen van de eendenkooien op Terschelling afpalingsrecht. Toch betekende dit niet dat er geen rekening met de eendenkooi werd gehouden. Zo waren er ongeschreven regels waar men zich aan hield. Vlak bij de Takkenkooi staat een boerderij en een eendenkooi in de buurt had nogal wat gevolgen. Zo mocht de boerin met westenwind niet mattenkloppen en mocht er alleen hout gekloofd worden met oosterwind. Wie met paard en wagen langs de kooi moest, reed met een ruime boog om de kooi en zorgde ervoor dat alles goed was vastgebonden om de rust niet te verstoren.
Brand op de Boschplaat
Tegenwoordig komen de grootste verstoringen niet van de boerderij. De vangst heeft te lijden van de toegenomen onrust. Zo vond er in 1993 verstoring plaats door een grote vlieger, seismologisch onderzoek en paniek wegens losgebroken jongvee. Het gevolg was dat er in dat jaar nog maar 47 eenden werden gevangen. Vergeleken met de 344 van het seizoen ervoor is dat een groot verschil. Een brand op de Boschplaat en herhaaldelijk passerende blushelikopters zorgden in 2004 voor een lege kooi. Daarnaast zijn het toenemende toerisme en de mechanisatie van de landbouw nadelig voor de rust rond de kooi.
De Kongsi
Dankzij de Kongsi van de Eendenkooi kreeg de Takkenkooi zijn zesde vangpijp terug, maar wel in contour. Ook zijn delen van de beschoeiing en de vangconstructie vervangen. Het project ‘Herstel Grië’ brengt de dijk weer op hoogte en plant het kooibos opnieuw in.
Overzicht kooikers (voor zover bekend):
Rein Gerrits Doeksen 1825 – 1841
Siebe J. Jollema 1869 – 1874
Pieter Jans Bakker 1874 – 1884
Jacob Aris Mier 1884 – 1889
Doeke Alberts Mier, Albert Cees Kooiman en Jauk Fries 1940 – 1945
Arend Mier, Jauk Pals, Douwe Buren, Jauk Mier en Cornelis Pronker 1950 – 1955
Pieter Jacobs Bakker en Arjen Willems Cupido 1955 – 1970
Siebe Roos, Rel Bakker, Arie Bakker, Tjeerd Spanjer, Cees Cupido, Cor Swart 1970 – 1975
Jan Doeksen, Arie Buren, Iemke Rijf, Arie Bakker, Piet Smit en Teunis Dekker 1975 – 1980
Jan Doeksen, Piet Smit, Iemke Rijf 1980 – 1985
Literatuur:
- A. Kok: Aastermiede & Wachthuusplak. Veldnamen op Terschelling in duin en polder. Van Gorcum, Assen (2006).
- p. Lautenbach: Eendenkooien. De laatste heiligdommen van Terschelling. Van Gorcum, Assen (2010).
- T.W. Dekker: Hoe staat het nu met de eendenkooien van Terschelling? In: Schylge myn lântse, Tijdschrift over de Terschellinger cultuurhistorie. Jaargang 6, nr. 1, p. 133-135 (1985).
- T.W. Dekker: Terschelling … de Grië. Terschellingreeks 8, stichting Ons Schellingerland (1986).