Buitenpijpen of vogelpijpen
De losse vangpijpen bij groter open water noemde men in de Biesbosch in 1582 ‘buitenpijpen’.
In Vlaanderen zijn deze ‘vogelpijpen’ al in 1318 bekend van Bornem langs de Oude Schelde, en daar bestaan ze nog altijd. Deze gedetailleerde vermelding uit 1318 is momenteel de oudste schriftelijke bron ter wereld.
In Nederland is geen enkele buitenpijp bewaard gebleven. Deze waren nog lang aanwezig bij de eendenkooien in de Biesbosch, bijvoorbeeld bij de inmiddels verdwenen ‘Bovenkooi’. Ook zijn er kooien waar de contouren van (een variant van) de buitenpijpen in het kooibos nog goed herkenbaar aanwezig zijn, zoals in de Brabantse rivier- en veldkooien: De Sompen in Haarsteeg, de Nieuwe Kooi te Vught en de Kesselse Kooi in Lith. De polders waarin deze kooien lagen, overstroomden in de winterperiode. Daardoor namen trekkende eenden vaak in de luwte van het kooibos de tijd om hun reis te onderbreken om te rusten en voedsel tot zich te nemen. Daardoor konden, vanaf de omliggende onder water gelopen graslanden, vooral smienten en talingen worden gevangen